Je bent hier: GezondheidVoeding › Vetpercentage bepalen

Vetpercentage bepalen

Het menselijk lichaam is samengesteld uit vier chemische basiscomponenten: water, eiwitten mineralen en vet. Om het vetgehalte te bepalen, kunnen we ons hierbinnen beperken tot het onderscheid tussen vetcomponent en niet-vetcomponent. Het bepalen van het lichaamsvet is eveneens van belang om normen vast te leggen van zwaarlijvigheid en om het veranderen van voedingsgewoonten te controleren.

Aangezien er ook een negatieve correlatie bestaat tussen té veel vet en atletische prestaties, is er ook een zeer grote belangstelling vanwege de sportwereld om het vetgehalte van atleten te kennen, en te kunnen vergelijken met standaard vetpercentages van atleten, en om eventuele vettoename of vetverlies te controleren. Tenslotte dienen vetmetingen ook om de korte en lange termijn effecten van trainingsprogramma's te evalueren, of om diverse oefenprogramma's op hun mogelijk verschillende effecten te toetsen.

Bepalen van de methodes

Gedurende de voorbije vijftig jaar werden tal van methoden ontwikkeld om de lichaamssamenstelling te bepalen.

1. Huidplooidiktemeting

Dit is de populairste techniek om het vetgehalte te bepalen, omdat hij relatief makkelijk toe te passen is en enkel het gebruik van een vet- of huidplooicaliper vereist, wat op zichzelf geen dure investering betekent. Een huidplooidikte (HPD) bestaat eigenlijk uit twee lagen huid en twee lagen onderhuids vet waarvan de dikte gemeten wordt met een HPDmeter. Hierbij gaat men ervan uit dat de dikte van het subcutane (onderhuidse) weefsel een constante proportie weergeeft van de totale vetmassa en dat de geselecteerde meetplaatsen representatief zijn voor de gemiddelde dikte van het onderhuids vetweefsel.  De klassieke meetplaatsen voor HPD’s zijn de achterkant van de bovenarm (triceps), de onderkant van het schouderblad, de heup en de kuit mediaal. Andere frequent gebruikte metingen zijn deze op de dij, de borst en de buik.

Schattingen van het lichaamsvet door middel van HPD-metingen zijn echter beperkt door een aantal factoren:
De hoeveelheid subcutaan vet varieert met de leeftijd, geslacht en ras, en de samendrukbaarheid van de huidplooi is leeftijdsgebonden. De hoeveelheid subcutaan vet varieert van 27% tot 66%. Ondanks deze beperking wordt de techniek frequent gebruikt om het vetgehalte in te schatten.

2. Onderwaterweging

Er zijn mensen die drijven als een kurk en anderen die zinken als een baksteen. Tot de tweede categorie zullen eerder de krachtatleten behoren. In het algemeen geldt dat hoe meer vet iemand heeft, hoe groter zijn drijfvermogen. Het drijfvermogen in het water kan dus gebruikt worden om te voorspellen hoe “dens” iemand is. Op basis hiervan is het mogelijk de hoeveelheid vet te schatten. Deze procedure is ook gekend als de densitometrie, het meten van de lichaamsdensiteit. Met densiteit wordt hier bedoeld de soortelijke massa van een stof, t.t.z. de verhouding van de massa van een bepaald volume van die stof, tot dit volume of %g = m/v. Om het lichaamsvet te voorspellen uit de lichaamsdensiteit, is het echter nodig te veronderstellen dat het lichaam samengesteld is uit een vet en een niet-vet compartiment. Het niet-vet compartiment (ook vetvrije massa of VVM) omvat spieren, bot en andere niet-vet weefsels.

Hierop wordt dan de wet van Archimedes toegepast. Volgens die wet zal een lichaam dat in water ondergedompeld is, een opwaartse kracht ondervinden gelijk aan het volume van het verplaatste water. Aangezien de densiteit van vet kleiner is dan deze van water, draagt vet bij tot deze opwaartse kracht. Berperkingen van de methode: voor atleten uit disciplines b.v. bodybuilders, is deze methode niet geschikt, omdat hun lichaamsdensiteit groter kan zijn dan 1,10 g/ cc wat dan zou leiden tot 0 % vet, of zelfs negatief vet, wat uiteraard onmogelijk is.

3. Bio-elektrische impedantieanalyse

Dit is een relatief nieuwe techniek, waarbij nog veel te leren valt over de factoren die de elektrische stromen in het lichaam beïnvloeden. De meting is gebaseerd op de principes dat de intra- en extracellulaire vloeistoffen in het lichaam als een geleider fungeren voor lage frequentie elektrische stromen. De toegepaste methode is vrij eenvoudig omdat de gemeten persoon op een niet-geleider dient te liggen. Op het lichaam worden dan enkele elektroden geplaatst.

4. Dual energy X-ray absorptiometry

Dit is een relatief recente radiologische techniek en wordt volgens velen als de meest betrouwbare beschouwd. Eigenlijk wordt deze techniek vooral gebruikt om de botdensiteit te bepalen bij osteoporosis-patiënten. De blootstelling aan de X-stralen is minimaal en de meetnauwkeurigheid is beduidend hoger dan de onderwatermeting methode en vrij eenvoudig toepasbaar. Nadeel is dat hij heel duur is.

5. Ultrasound metingen

Deze methode werd reeds gebruikt in de jaren 50 om de lichaamssamenstelling van de veestapel te bepalen. Ultrasound betreft eigenlijk geluidsgolven met frequenties groter dan 20 kHz. Wanneer een ultrasone golf van één medium naar een ander gaat (zoals in het menselijk lichaam met weefsels die verschillen in akoestische eigenschappen en samenstelling), wordt een deel geabsorbeerd door het weefsel en/of teruggekaatst naar de ontvanger.

Dit artikel aanvullen of verbeteren

Verhalen van Catena-leden over Vetpercentage bepalen

Nog geen.

Voeg een eigen verhaal, info of beelden over Vetpercentage bepalen toe

Sub-pagina's voor Vetpercentage bepalen

Nog geen.

Catena : de one stop cycling community

Partners…

Birzman Q-Cycling
Merida Centurion
Merida Q-Cycling
Birzman Q-Cycling
Merida Centurion
KBWB