BMI
Sporters streven continu naar een ideaal gewicht om hun discilpine optimaal te kunnen beoefenen. Daarbij is het voor hen ook belangrijk om hun juiste lichaamssamenstelling te kennen. Er bestaan verschillende methoden om de lichaamssamenstelling te bepalen. Een daarvan is de BMI of Body Mass Index.
Hoe bereken je Body Mass Index (BMI)?
De Body Mass Index (of Quetelet Index) is een eenvoudig hulpmiddel om te zien of iemand te dik is in verhouding tot zijn lichaamslengte.
Nadeel: het geeft slechts een schatting van de hoeveelheid lichaamsvet.
Formule voor de berekening van het BMI:
BMI = gewicht in kg / (lengte in m) x (lengte in m)
Op basis daarvan word je onderverdeeld in volgende zones (geldig voor volwassenen tussen 20 en 65 jaar).
Ondergewicht | Kleiner dan 18.5 |
Normaal gewicht |
Tussen 18.5- 24.9 |
Overgewicht |
Tussen 25.0 - 29.9 |
Obesitas | Boven 30.0 |
Zowel bij erg magere (BMI < 18,5) als bij erg dikke mensen (BMI > 30) stijgt het risico op gezondheidsproblemen (jicht, diabetes, hoge bloeddruk, hart- en vaatziekten, kanker, osteoarthritis, …). De score geldt zowel voor vrouwen als voor mannen. De berekening is handig voor een eerste ‘screening’, maar heeft zijn beperkingen omdat er bv. geen rekening wordt gehouden met het percentage aan vet.
De BMI-schaal is niet van toepassing op kinderen en jongeren (< 20 jaar). Tijdens de groeifase verandert namelijk de hoeveelheid vetweefsel. Bovendien is de BMI bij kinderen geslachtsafhankelijk: meisjes hebben gemiddeld een iets hogere BMI dan jongens. Voor de interpretatie van de BMI van kinderen en jongeren van 2 tot 20 jaar maakt men gebruik van geslachtsspecifieke groeicurven.
Twee volwassenen met dezelfde BMI kunnen een verschillend percentage lichaamsvet hebben. Een bodybuilder met een grote spiermassa en een laag vetpercentage kan dezelfde BMI hebben als iemand met meer lichaamsvet, omdat bij de berekening van de BMI alleen met gewicht en lengte rekening wordt gehouden. Sommige sporters met veel spiermassa lijken volgens hun BMI dus zeer vet, terwijl ze in werkelijkheid misschien nauwelijks vet hebben.
Bron: cjsm.vlaanderen.be/gezondsporten